dinsdag, maart 04, 2008

affiche 13 maart 2008: Lies Van Gasse






π


DE 112de MUZEVAL
Poëzieavond

donderdag 13 maart 2008



gastdichteres



Lies Van Gasse

vi prego di aspettare





Inleiding door Bart van Peer


na de pauze: VRIJ poëzie-PODIUM

begeleid door Frans Vlinderman en Bart van Peer


deuren 19.30 uur - aanvang 20.00 uur

gratis toegang


locatie: literair-artistiek café Den Hopsack

Grote Pieter Potstraat 24

2000 Antwerpen (centrum)

(openbaar vervoer: Groenplaats)


Organisatie:

Pipelines vzw met medewerking van Masereelfonds Antwerpen

en met de steun van Antwerpen Boekenstad

Links: www.muzeval.tk , www.masereelfonds.be, www.denhopsack.be





Korte perstekst Lies Van Gasse

Lies Van Gasse werd geboren te Sint-Niklaas op 7 oktober 1983 als eerste uit een gezin van zes. Haar ouders zijn allebei Germanisten; dat is mogelijk een verklaring waarom ze zo vroeg met het schrijven van poëzie begon. Op haar zevende schreef ze haar eerste boek dat ze ook zelf illustreerde.

Lies publiceerde in verschillende tijdschriften, waaronder Deux Ex Machina en Poëziekrant en sleepte meerdere prijzen in de wacht.

Naast schrijfster is ze beeldend kunstenaar. Ze studeerde kunstgeschiedenis in Milaan. Ze volgde tevens de lerarenopleiding aan de Academie te Antwerpen. Huidig geeft ze les en werkt ze onverdroten verder aan haar beeldend en literair oeuvre.

.

so hevet hi rouwe ende hongher sware,
die minne beghert ende niet en volhevet.


Ze had een grote blauwe kamer
die ze nacht noemde en appels
voor een leven lang.

Vrouwen kwamen zingen
tot de aren plozen, sterren
welden uit het donker op,
torens wiegden langzaam.

Ze zong mij een vergeten lied
over het kloppen van een hart alleen
en een glimlach als van raspend zand.

Dan had ze al haar hart gewassen, nergens
bleef haar de minne bespaard.

Dan had ze al zijn hand geraapt, zijn
stem geoogst, de dag van de nacht ontdaan.


Ghi sijt mi verre ende ic u bi.

Ooit komt hij. Ooit
weet ze waar klanken, woorden staan,
zingt het haar in trillend vlees,
in harteloos gloeiende leden.

Ooit volgt ze zijn schaduw
Waar rokken over velden ruisen
als ingehouden handgeklap.

Ze vindt er een vergeten lied. Slaat
ogen neer, denkt een klaaglied
en een appelboom.

Wiegen in de herfstzon, dwalen
tussen plassen, zingen
onder een steeds verlaten balkon.


Ghi doet mi gelden selke pachte:
mi gruwelt dat ic ye mensche ward.

Gebouwen rijzen op en ergens
wachten appels in het zand,
als enige nog zorgeloos.

Rokken ruisen over velden
en ons, bedroefd als handgeklap
klinkt een haast vergeten lied.

Langzaam wordt verlies geoogst,
gebrek geraapt, het veld
van zijn dekking ontdaan.

Traag neigen armen naar het land.
Je kent de gloed, de handeling.

Jij dan, die weet
voor wie je die stem bezat,
zo spoorloos in ribben en vlees.


Ghi hebbet die daghe ende ic die nachte.

Aren vegen langs een veld
het lichaam weg, vaag gruwend
van lippen, borst en leden.

Ze is op weg naar wat ontbreekt,
zweeft zingend in het achterland.

Honger doolt er huilend
onder een bleke, harde maan.
Ogen staren ademloos,
dagen worden nachten.

Alleen het hart is moeder, minnaar
en als de velden vruchten dragen
zelfs wat kinderloos.

Takken knikken zwijgend.
Alleen de minnaar hongert.


Lies Van Gasse

.



Labels: