maandag, september 04, 2006

LODE van OXENBERGHEN: Mooie kransen / Jaren gingen voorbij



Mooie kransen

Mooie kransen, gekleurde lichten in de straten
En winkelramen met dansend speelgoed verlicht!
Mijn huis heb ik vandaag dan toch even verlaten
Om ook eens te kijken naar ‘t feestelijk gedicht
Van Sinterklaas,de kindervriend.

Ik ben gaan wandelen in ’t hartje van de nacht
Om ’t blij gezicht van vele mensen te bezien.
Elk kaarsje flikkert en elk gekleurd lampje lacht
Omdat ik in de stad naar Klaas ben komen zien
Als naar een verse laatste zucht.

De kransen hangen, schitterend onder een hemel
Die gloeit met volle kleur, met fonkelend kadans
En men weet zeker niet, in heel dit volks gewemel
Wat meer het oog bekoort dan de spelende dans
Van heldere opgejaagde lucht.

Het zijn slechts winkels en mooi versierde uitstalramen
Die baden in hun pracht voor deze mensenzee.
Ik kan ‘t aantal nieuwsgierigen hier zelfs niet ramen,
Wellicht duizenden kijken naar die helle zee
Van zulk een ontbrandende zucht.

Dan ging ik weg, terug verdwalend in mijn hart
Dat zo gelukkig was die vreugde te bezingen,
En in mijn slaap kwam er die nacht geen leed,geen smart
Want almeteen begon een engel mee te zingen
In die dromende zwarte lucht.

Mooie kransen, gekleurde lichten in de straten
En winkelramen met dansend speelgoed verlicht!
Mijn huis had ik vandaag dan toch even verlaten
Om ook eens te kijken naar ’t feestelijk gedicht
Van Sinterklaas, de kindervriend.

_________

Jaren vlogen voorbij

Ons land werd nog bezet en vervolging begon.
Ik was student, ik trouwde om dwangarbeid te ontgaan.
Wij kregen wel een eerste zoon,
Maar vrouwlief wilde seks,. Zij zou de fout begaan
Lief te zijn voor de vijand, dat vondt zij gewoon.
Terwijl een baby huilde dronk ik eenzaamheid.

De oorlog duurde voort, het noodlot strooide roet.
Vader werd opgepakt, de gestapo kwam thuis.
Ik rende, anders bleef ik niet vrij.
Studeren kon niet meer, ik vluchtte uit ’t ouderhuis.
Een vrouw keerde die pech, zij woonde wel met mij,
Stal mijn bezit en ging,. Het wordt weer eenzaamheid!
- - - - - - -
Jaren vlogen voorbij, het hertrouwen werd zoet
Een dochter was eenmaal voor mij een hartewens.
Ik werd zeer rijk, ik kreeg er twee.
Helaas!Het huwelijk groef geduld uit de mens,
Haar smoren verjoeg mij,. Ik walgde, maar gedwee
Droeg ik mijn juk,. Thuis leefde ik nog met bitterheid.

Het is die stank, die rookwolk die mij vluchten doet,
Alles valt nu uiteen, ik ga weg, blijf alleen.
Mijn kinderen, zij groeiden wel, maar kwamen niet
Naar vader toe,. ’t Droombeeld verdween!
Er breekt een wenend hart waar, immens, het verdriet
Geen klaagmuur vindt, zelfs geen uitweg voor bitterheid.
- - - - - -
Jaren vlogen voorbij, mijn levenswens kreeg moed.
Ik nam alweer ’t besluit nog eens een gok te slaan,
Hertrouwen op latere dag.
Ik vond een levenspartner die mijn verse baan
Wou dragen en meer waarde gaf met haar glimlach
Waar ik stapel van werd,. Mijn ren uit eenzaamheid!

Zij zoekt werk, ik schenk werk, en zij ontsteekt een gloed.
Nog is mijn hart vitaal, wij krijgen zelfs een zoon.
Mijn vrouw is mooi, ik houd van haar,
Maar het noodlot slaat toe in het huis waar ik woon.
Zware ziekte velt haar, de dood staat alreeds klaar
Op deze laatste weg,. Ik zink in eenzaamheid.
- - - - - - -
Jaren vlogen voorbij, de tijd eiste meer spoed
Want elke dag verzoop het leven in mijn ziel.
Ik zag ginds ver een nieuwe kans
Voorbijgaan langs de weg waar mijn gemoed verviel
Tot niets,. Er kwam een schemerzon, een rozenkrans
In mijn verdriet, terwijl ik stierf van bitterheid.

Zij stapt in mijn gezin, zij heeft een lieve snoet.
Ik word opnieuw verliefd,. Dat vrouwke smaakt naar feest
En ik verzoek haar om wat min.
Zij ziet mij, bemint mij, haar schoot ontvangt mijn geest.
Ik kwam, ik zag, ik won,. Wij krijgen nog meer zin
Tijdens ons samenzijn,. Waar blijft nu bitterheid?
- - - - - - -
Mijn hart werd nog bezet, mijn nieuw leven begon.
Ik wist niet dat zo’n vreugd nog op aarde bestond.
Wij reizen heel de wereld door,
Wij scheppen het geluk, wij plukken elke stond
Van ‘t echte verliefd zijn,. Het is alsof ik hoor
God’s hemelse muziek,. Zo smolt mijn eenzaamheid.

Zo vredig lachten wij, maar niet alles bleef goed.
Zij ook werd ziek,. Een mes sneed weg ‘t natuurgeschenk
Dat elke vrouw haar schoonheid vindt.
En toch, zij leeft, zij houdt nog steeds van mij!Ik schenk
Haar nu ‘t gedicht der liefde die ons hier verbindt.
Al meer dan twintig jaar ken ik geen eenzaamheid.


Lode van Oxenberghen


l.vanoxenberghen@scarlet.be



affiche: HET LAATSTE GODSOORDEEL (met beknopte bio)

Labels: