donderdag, april 03, 2008

KOOPKR8 VERWACHT!: bijdrage ->Herman J. Claeys<-




Dooie mus

Onzichtbaar zijn ze, de armen,
de anderhalf miljoen armen in dit land,
verdoken, verborgen, verscholen.

Onzichtbaar en onhoorbaar
de have-nots, de habenichtsen, de geldlozen, de bezitlozen,
de anderhalf miljoen onbedeelden
in dit bijne meest welvarende land van de wereld.

Onzichtbaar, onhoorbaar de daklozen, de thuislozen,
de armoedig behuisden, de krotbewoners, de krakers,
de nachtasielklanten.

Maar wie zien wil, ziet ze; wie horen wil, hoort ze.
Niet de ziende-blinde
die zich onbegrijpend afkeert met zijn pasklare mening,
niet de horende-dove die zich hooghartig afwendt
met de drogredenen van de niks-tekort-komer,
met de naïeve oplossingen van de betweter.

Maar wie wel onbevangen en onbevooroordeeld
wil luisteren en wil kijken
die ziet en hoort hen, de behoeftigen
achter de façades van de gestroomlijnde welvaartmaatschapppij
met haar bejubelde sociale voorzieningen,
de verzorgingsmaatschappij
met wetten die voor velen dode letter blijven,
zo dood als de uitgedoofde hoop van de levenslang onbemiddelden,
met decreten die voor velen dode letter blijven,
zo dood als de dooie mus waarmee ze worden gepaaid.

Herman J. Claeys (uit de cyclus “Welvaartskloven”)




Vierde wereld

Niet enkel de clochard, de zeldzame maar zichtbare pauper,
de haveloze bedelaar bij de metrotrap,
niet enkel de verlopen zwerver
met haveloos plunje en een kartonnen slaapstee,

maar ook de ordentelijk geklede burger
in de wachtkamer van de maatschappelijk werker,
van het arbeidsbureau,
van het ziekenfonds,
van de uitkeringsinstantie,
van het woonbureau,
van het ziekenhuis,
van het uitzendbureau,
van de pro deo rechtshulp
of in de file van de voedselbedeling,

ook de verzorgde vrouw of man bij de tramhalte,
of op de gammele tweedehandsfiets,
ook de vrouw met het bijna lege winkelwagentje
in het Aldi-warenhuis,
ook de mens met het goedkope drankje in het buurthuis,
ook de medemens in het sociaal restaurant,
en de vrouw die voor haar kind kleren zoekt
op de rommelmarkt
of derdehandsspullen in de kringloopwinkel.

Armoede schrijnt niet enkel achter de bouwvallige gevel
van een krotwoning,
niet enkel achter het hek van het socialewoningblok,
niet enkel achter de beplakte muren van kraakpanden,
maar ook achter ramen van keurige rijtjeshuizen
en achter deuren van statige herenhuizen.

Armoede is aan het oog onttrokken
armoede is aan het oor onttrokken
armoede is aan onze kennis onttrokken.

Dit is niet de Derde Wereld.
Dit is de vierde wereld van onze bovenburen,
de vierde wereld in onze achtertuin,
de onbekende vierde wereld waarmee wij de stoep delen
in de schoongeveegde straten van onze welvaartstaat.

Herman J. Claeys (uit de cyclus “Welvaartskloven”)


Katrien

Wat scheelt er met Katrien?
Die olijke, levenslustige meid?
Ik geloof dat ze weent,
ja, ze huilt stilletjes.

Haar huisje wordt gesloopt.
Of wordt het vernieuwbouwd?
Het knusse huisje met het ateljeetje.
Want Katrien tekent en schildert.
Maar wég moet ze.

Waar moet Katrien heen?
het woningfonds heeft niets voor haar
Wat het woningfonds voor haar in petto heeft
wil zij niet.
En wat zij wil
is niet betaalbaar.
Want Katrien loopt in de steun.

Is Katrien nou helemaal gek?
Als je een vervangingsinkomen hebt
hoef je toch niet te schilderen?
En als je kunstenaar wil zijn
moet je toch geen steun trekken?

Katrien is alleen.
Nee, ze heeft een poes,
waar ze dolveel van houdt.
maar een poes mag niet van het woningfonds.
Katrien moet in een flatje voor één persoon,
een piepklein flatje in een woonkazerne.

Katrien snikt stilletjes voor zich uit.
Haar huisje wordt jarenlang vernieuwbouwd
tot iets moderners, groters en veel duurders,
of wordt het gesloopt?
In ieder geval moet zij wég.

Katrien wil een woninkje met een ateljeetje
want zij schildert en boetseert,
zij wil een huisje met veel licht
en zij wil haar poes mee
die dolveel van haar houdt.

Katrien vangt bot.
Katrien wil het onmogelijke.
Katrien is zeker niet goed bij haar hoofd?

Herman J. Claeys (uit de cyclus “Welvaartskloven”)




2 liederen:


Café des Arts Blues
lyrics: Herman J. Claeys
muziek en zang: tMuziekdooscollectief

Ze hebben geen baan, en besteden geen poen
aan Cultuur met een grote C,
maar keuvelen over kunst en cultuur
aan de toog van ‘t cultuurcafé.

Al jaren hebben ze voor een roman
of een film een geweldig idee,
of voor een tableau of een beeldhouwwerk :
op hun kruk in het kunstcafé.

Naar Van Dijck of De Inca’s gaan ze niet zien
vanwege de dure entree,
maar ze zien de collages van Koen of Katrien
aan de muur van ‘t cultuurcafé.

Ze zoeken geen lief in een discotheek
of op party’s tot ‘s morgens vroeg,
maar scharrelen lekker in een hoek
van de alternatieve kroeg.

Voor de schouwburg, ‘t ballet of de opera
hebben zij nooit centen genoeg,
maar ze wonen voor niks een performance bij
van een band in de podiumkroeg.

Ze reizen des zomers niet naar de zon
van de Middellandse Zee,
maar nemen vakantie het hele jaar door
aan de toog van het kunstcafé.

Ze hebben een hekel aan het gejoel
van kerstmis tot ‘t nieuwe jaar,
maar brengen die feesten mijmerend door
op een bank in Café des Arts.

Een roman of een dichtbundel kopen zij niet
met hun lichte portemonnee,
maar beluisteren proza en poëzie
in het literatuurcafé.

Wél gaan ze ‘Les Misérables’ zien
met een kaart van het OCMW;
van misère bedrinken ze zich nadien
– op de pof – in ‘t cultuurcafé.



Kaalslag

lyrics: Herman J. Claeys
muziek en zang: tMuziekdooscollectief


Daar stonden vroeger huizen,
er woonden mensen in,
ze sliepen er, ze aten er,
ze leefden naar hun zin,
ze werkten er, ze vrijden er,
ze voelden er zich thuis,
de kinderen die liepen
bij de buren aan huis.

Toen kwamen er machines
met veel gedruis,
die braken en die groeven
en die sloopten huis na huis,
men bouwde er kantoren
en een stadsautobaan
de buurtbewoners stuurde men
uit de laan.

refrein:
Wat hebben we gezegd?
Wat hebben we gedaan?
We hebben niks gezegd,
We hebben niks gedaan,
We hebben ons er zomaar
bij neergelegd,
We hebben niks gezien,
We hebben niks gehoord,
We hebben ons er helemaal
niet aan gestoord.

Daar rijden steeds meer auto's,
de lucht is er verpest,
er is bijna geen pleintje,
geen parkje meer dat rest,
we kunnen er niet wandelen,
men duwt ons aan de kant.
Een autoluwe woonstad
ligt dus voor de hand.


Maar nee, dat is te mooi,
want de auto is de baas,
voor voetgangers en fietsen
is er nu geen plaats.
Wij worden weggejaagd
en een tunnel wordt geboord,
men sloopt en graaft en bulldozert
en alles wordt vermoord.

refrein: Wat hebben we gezegd, enz.


Wij moeten dus verhuizen
naar de rand van deze stad
maar hebben niet de poen
voor die peperdure flats.
Dus naar een woonkazerne
van staal en van beton,
wegkwijnend en vereenzaamd
met 'n bloempot op 't balkon.

refrein: Wat hebben we gezegd enz.




*lever nu uw bijdrage*

en


Maak 't Stad écht van iedereen
Koopkracht, betaalbaar wonen, geen armoede
in A


meer info hier


;-)

Labels: ,