vrijdag, april 11, 2008

KOOPKR8 VERWACHT!: bijdrage: -> Maria Sesselle <-



ALLEEN DE KINDEREN EN DE ROZE ZON


Alleen de kinderen en de roze zon
vertederen van zacht geduld.

Zijn jukbeenderen nog nat van tranen.
Dag veertien: het hoofd gevuld
met lood van angst.

De schaamte knaagt, respect doet huilen.
Eén deken, klam van regen, om te schuilen.
Eén tepel laaft de dorst maar voor hoelang?

Alleen aan zuurstof is de voorraad goed.
De honger schuift in trage stoet
nóg staande in de smalle heupen.

De nacht bestookt het krijsende geluid van vogels.
De kinderen duiken dieper nog
in armen van beschutting tegen kogels.

Hun open ogen branden
doorheen mijn rust tot overwegen.
Mijn ingerolde vetzucht tegen
wat kruimels en wat troost.




DARFOUR: SOEDAN


Ik haal alleen nog adem van verzet.
Want deze inkt is bloed.
De hartslag slaat als klokken van de dood.

Uit de vermoorde mannen groeit de wurgende
akkerwinde, het koren rijpt, de oogst is groot.

De zonen dragen hamers van herinnering.
De bliksemschicht van kogels door hun hoofd.
De ingesloten angst, de wurggreep van misleiden,
vertrouwen met de zweep gedoofd.

En nu de mist van stilte ons in de armen houdt,
zijn witte vinger op de lippen ligt van zwijgen.
Moet ik hen uit de hoeken van vergeten krijgen.

Meehuilen met de wind en
slaan met armen van de storm.
Ketteren met de bliksem zodat de worm
in het gebeente van de aarde luistert.

En dat de doofpot van macht, verduisterd
door blinde haat, weer oplicht
met betrouwbare ogen.




IK HERKEN JE


Ik herken je, want ook ik
wil nachtelijk meehuilen met de honden.

In de zwarte moeheid de glimworm zijn.
In de modderstroom de hakende vleugel.

Jou optillen, verlammende angsten weg zingen.
De hoefslag van paarden jou aanbinden.
Met de drift van scheppende schoonheid
tussen vrede en drama elkaar vinden.

Ik herken je met diezelfde deuken
jou onrechtvaardig aangedaan.
Maar ik aanbid het hout door windhoos getorst.

Wij moeten samen op de uitkijk staan.
Zodat de lucht bekroond wordt
met geur van rozen,
met vuur van herinneren
en vindingrijk vergeten.
Niet afdalend laten begaan.

Wij moeten huizen vinden
van verdraagzaam bestaan.



JE BENT AL GEZIEN

Je bent al gezien.
Al gezien door degenen die je niet willen.
Verdrukt tot een levende dood,
een naamloos bestaan, de zoveelste rat
in de uitgeveegde lagen van de stad.

Ook jij had een droom.
Met uitgestoken handen van honger.

Je bent al veroordeeld nog vóór je iets zegt.
Je bent de verliezer om vrede en recht.

Ik zal op de brug op de uitkijk staan
met vuisten die slaan.

Ik zal voor jou schreeuwen, jou huilen.
Ik bied een paar woorden om veilig te schuilen.




MARIA SESSELLE

Labels: