affiche 12 mei 2011: Herman J. Claeys - Prijs 2011
Update: De Winnende Gedichten...
Nummer één
Crapuultjes Club
We schoppen tegen ordediensten keet
en voelen ons in bendes beresterk.
Elk clublid brult van shit en lik mijn reet.
Luid schelden op de scheids is weekendwerk.
In groep ontbloten wij de goorste mop,
zo lachend schudt aan elke lel een ring.
Tattoos versieren ons van teen tot top:
een hartje, draken, , een meid in string.
We lopen meer gespierd dan gemanierd
wanneer je ons in steegjes feestend ziet;
van car- tot bikejacking moet ferm gevierd.
Getoeter, bellend! Cooler kan het niet.
Rik Dereeper (Tamarinde)
Nummer twee
uitvaart
sterf, oude vlaggen en symbolen
onverholen wankel waggelend
geverfd in valse kleuren
in rafels gescheurd, ik hoor
reeds de violen en het koor
zonder te raken, ach alles komt weer goed
dit lallen, draken brallend,
ooit stapt weer fier en zonder sloffen
met veel vertier de stoet door onze straat
als ooit de moffen en de koffie
die te dampen staat na rampen, geurt
de wafels smaken, al moet ik er,
te zoet, van braken
sterf, oude gedachten en gebaren
ik baal van uw te vals verhaal,
ik schaam me voor uw santekraam,
zorgen verborgen achter wassen maskers,
al uw paljasserij en carnaval
de macht verkracht uit onmacht
ons leven in gevaren ,wreekt bevend zich,
bijna vergaan, op al wie nog rechtop kan staan
en vecht voor echte idealen,
rukt zich de haren uit het hoofd, op krukken
lopend en illusies kopend, er is
te lang geloofd in blijven
terwijl elk lijf verstijft en slijt.
sterf, alle machten: elk van u verdacht,
aan elk van u het schijt
sterf, heersers van elke graad of soort
heersers van geld, gewin, bezit, geweld en macht,
bewakers van de poort,
want gij verkracht verweer, uw daden zijn gestoord
gij mist de kracht om enkel met de rede
te overtuigen, uw onderdanen buigen
onvrij in slavernij, de braven blind
naïef als kinderen, tevreden,
de lepen geslepen in uw spoor
doorstaan uw nukken, waar zelfs wie moedig is moet bukken
gij rooft desnoods de middelen tot voortbestaan,
de eigen stem galmt doods,
de eigen smaak door koopwaar op de markt verdoofd,
de eigen wil gebroken. tegen uw wet
die dieft, zichzelf gerieft,
past enkel collectief verzet
sterf, alle helden, heiligen, goden en fantomen
zij die zich melden om voor u te doden
met wapens en geweer, voor eer van heersers,
zijn slapend verdoofd, zoeken hun heil
en veiligheid in hun geloof en dromen
en sneuvelen te jong, niet zonder moed en roekeloos
in zongezoende grond doordrenkt van bloed
de vlaggen en de vaandels strak, geplant
in ’t laagland van de vlakten door vandalen
of triomfantelijk hoog op de heuvels,
een doorn in ons oog, schandalen,
waar eens de zerken zullen staan,
tempels en kerken, stempels in het land
en monumenten, betaald van onze centen,
gebouwd op ons verlies en onze rouw,
ons eigen hijgend hete zweet en leed,
ons eigen ondergààn, én ondergaan,
zo zwijgend klein en mies
sterf, oude leuzen, waarden
met valse baarden die onze tijd verbeuzelen
zonder respijt met hun geneuzel,geplaag, geknaag, gepeuzel
de kreupele sleur die zij voor ons bewaarden
slaat onze heupen lam, de leden stram
sluit onze deur en geurt naar kerkers
likt onze hielen, knielt in erkers
waar ons de schellen van de ogen vielen
want uw verleden, uw enig groots vermogen,
op macht belust maar reeds vetust,
rooft ons het heden, leert onze huid
beschimmeld veel te vroeg vervellen
rekenen en tellen en onze lust geblust uitstellen
doe uw gevoeg niet langer in onze bange handen,
die vol verlangen branden. beuzelleuzen, povere dove waarden
harig van karigheid, het is genoeg!
sterf, oude vormen, rituelen
versierd met parels en juwelen
gemaakt, gesneden, op maat van kronkelende wormen
die elke mens die rechtop staat
reeds snel vervelen, geen geprevel
van gebeden dat hem raakt,
zijn kloppend vel verhuld in het gelul
van steeds weerkerende formulen
de lompe pomp van uw gewaden van goudbrokaat
versierd met haat en oude zilverdraden
sterf, tronen, schilfers schone schijn,
overgeleverd als alle zever
doorgegeven uit angst ooit te verdwijnen
vechtend, kransen vlechtend
glans zoekend tot in eeuwigheid
dit eindig felle leven vloekend
en de helse dans, de kop plechtig rechtop,
schransend, genietend puur inhalig
elk uur dat duurt, eenmalig in de tijd,
naakt in de volle zon,
van elk onmondig en gebonden zijn bevrijd
sterf, driedubbelgeverfde overgeërfde overlevering,
traditie, koor en decor voor decoratie
acclamatie, adoratie door aardwormen, een natie
van leger- en politie-uniformen.
Ik zal niet wijken, kus geen zegelring,
zie elke macht, positie, als een ledig ding
de mens erachter slechts als mijn gelijke
sterf, sterf, en erf
eertijdse lompe hoeders van te bekrompen ervaren,
door onaangepast bezweren van gevaren aangetast,
van ’t leven als een last,
niet langer van angst bevend en naar folklore strevend,
dit eindig leven, zo tijdelijk, mijn wens,
als vrij geboren mens
Erik Van den Abbeele (Spelman)
Nummer drie
Beeldenstorm
met hamer, sikkel en ander alaam
bestormt men de kathedraal
speurt naar dubbele bodems in doofpotten
vindt geen rechtvaardige rechters
alleen een gebroken kelk
glas-in-loodscherven van verloren kinderzielen
misschien onder de lange rokken van Judas
versteend kijkt hij de andere kant op
daar zal geen haan naar kraaien
misschien in de crypte waar Christus kreunt
onder een tweede kruis van spijt over zijn woorden
laat de kinderen tot mij komen
Katrien Coppens (Hoogland)
Vier vermeldingen – in alfabetische volgorde auteurs
La vie d’un ogre
gedicht voor oudere mensen, nog niet voor kinderen
Ik ruik meer en meer dwergenvlees
en zie onder de paddestoelen
en onder aan de bomen hoe de dwergen
met hun rozijnenbaarden
en hun kabouterkoppen
met een puntmuts op
zich niet meer kunnen of willen verbergen.
Ik heb al zeker zeven kleine mensen
of dwergen (goed kauwend) opgepeuzeld.
Het ranzige vlees moet ik eerst braden
dan lang roosteren, want het smaakt
naar vlees van jonge en oude varanen
maar ik doe er veel mosterd bij
en ook knoflook om de duivel te verjagen.
Hendrik Carette (Julien Duval)
Hou ze dom en doelloos
Zorg dat je verkozen wordt
wees mild voor al wie steunt met geld
knijp voor hen een oogje toe
ontken de waarheid die niet past
en wees ernstig verontwaardigd
maar hou een traan voor alle helden
bestempel buitenlanders buitenaards
en zorg voor duidelijke grenzen
noem al wie tegen jouw ideeën is verdacht
en duid hen aan als communist
prijs het gezin tot de hoeksteen
en noem kinderen de toekomst
vervloek condooms, verbied abortus
zeg dat God verlossing brengt
ontneem de armen kansen om te leren
zorg dat werk geen optie is
maar geef ze soaps en laat ze dromen
geef ze kansen om te lenen
bied hen mogelijkheden in het leger
train ze tot soldaten
start een oorlog
geef hen kans om held te zijn
beloon ze met een speldje en een lintje
en een stuk metaal
zeg dat het een eer is om te vechten
te sterven voor de vrije wereld
en te sterven voor het vaderland
vertel hun vaders en hun moeders
dat het helden zijn
en dat God verlossing brengt
verkoop wapens aan de vijand
zeg dat de vijand te zwaar bewapend is
verkoop wapens aan de vijand van de vijand
en spreek met een dreigende taal
start desnoods opnieuw een oorlog
zorg dat je herverkozen wordt
verkoop jezelf, verkoop de vrede
strooi niet zuinig met zand in vragende ogen
en zeg dat alles altijd beter wordt
geef ze soaps en laat ze dromen van reclame
hou ze dom en doelloos
en zeg dat God verlossing brengt!
Bert Deben (Moses)
Ademzuchten van Gustav aan Alma Mahler
Als je weet wat je wilt, dan kun je het ook krijgen.
Het gebeurde vannacht. Harmonie en contrapunt
maakten mijn hart erg van streek. Het sloeg aan
met volle kracht. Alle stemmen vloeiden samen in
één lange homofone regel. Het was een nachtwake
die duurde tot het prille ochtendlicht. Elke glimp
die ik van je kan opvangen, neem ik mee op reis
als voeding en troost. Ik tel de uren af, speel
de stukken die jij wilt horen en weet dat alles uit
ons weg zal vloeien, overvloeien in elkaar, elk woord,
elke gelaatsuitdrukking. Ik kan naar je moeder gaan
als haar zoon. Plichtplegingen worden me bespaard.
Het woord van een man is een verbintenis waard.
Geef me wat van mij is, wat ik altijd al had verdiend.
Joris Iven (Hanneke Pierik)
ze komen om adem
van ver over zee. ze vragen niet veel
een plek op de wereld om even
te blijven, een haven, een stoel,
een glas water misschien
mijn huis houdt de tanden opeen
de muren hebben geen oren
naar mensen. de deuren zwijgen dicht
de kamers waar vroeger de kinderen
in één hang ik ’s winters de was op het rek
een ander gebruik ik om boeken te stallen
de derde moet dringend een zonnig behang
het spijt me. mijn huis gooit geen kamers
te grabbel voor wie van ver over zee
want stel dat ze komen
waar moet ik dan heen
Ann Van Dessel (Sus van D’Hoef)
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
verslagen van het gebeuren:
Henri Floris Jespers in Mededelingen van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie:
Koen Calliauw in DeWereldMorgen.be:
.
Labels: affiche, Herman J. Claeys
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home